Op huijden den sevenden januarij
XVI achtetwintich, compareerende
voer ons scholtis ende schepenen
der banck van Norbeck Jan Alleleen
denwelcke heeft bekant en gestanden
...
.. heer Emondt [red. Edmond] huijn van amstenrade
Ridder ende landtcommanduer duijtsen
ordens der Baillien Biessen ... ontf.
te hebben de somme van vierensestich
Rijcks daelders in specie, vande welcke
hij beloeft te geeven jaerlix
pensioen [?] ende renthe naedien
per sesthich terbeetien [?] vier rijcx
daeler jaerlix los @ vrij boven alle
lasten van contributing @ anderen
daeropp de eerste renthe sal
vallen en betaelt worden den eersten
dach des jaers XVI negenentwintich
@soe voertaen totter afflossingen
toe @ in tijt der afflossingen
renthe bij de capitael somme nae
... vanden tijt tot v[?]seeckeringen
van dewelcke den vs comparant
vercautioneert en verobligeert
sijn huijs @ hoff gestaen @ gelegen
tot Norbeck groot sijnde omtrent
eenen morgen reg. Ter twee sijden
d’er[fgenam]en van hans hensen, item noch een weijde groot sijnde omtrent
anderhalven morgen gelegen op
bergenhuijsen reg. ter sonnen opganck
huijs en hoff van mees thorens
@ ten sonnen onderganck hans huenen
en noch eenen morgen lants gelegen in
vlaswinkel reg. ter sonnen opganck
peter hensen en ter sonnen onderganck peter kemperners, verclaerende deselve
erven te wesen los, vrij @ suffisant
@ bij ... van dije verobligeert
alle sijne andere erff @ gereide
goederen hebbende @ vercrijgende alwaer dieselve gelegen mochten sijn ...
in alsulcken ... .. .. voergenoemden
gestrengen heer landtcommanduer
moeten ... renthe van vier rijcks
daeler jaers beleent, daerinne gegicht
@ geguet naerden banks recht
... copie hijrvan geaccepteert